Van jongs af aan leren we dat groenten en fruit goed voor ons zijn. Ze zitten boordevol vitaminen en mineralen, en zelfs mijn zoontje van zes weet dat sinaasappels synoniem zijn voor vitamine C. Wanneer ik hem echter vertel dat zijn bosbessen vol polyfenolen zitten, kijkt hij mij aan met een blik van wat zeg je me nu. Ik kan het hem niet kwalijk nemen. Het is geen woord dat vaak voorkomt in zijn leesboeken en het is bovendien ook moeilijk om uit te leggen! Maar dat betekent niet dat deze ingewikkelde termen onze aandacht niet verdienen. Laten we er dus wat dieper op ingaan. Dus wat zijn polyfenolen precies?
Polyfenolen zijn een groep verbindingen die tot de fytochemicaliën behoren. Dat zijn letterlijk de chemicaliën die terug te vinden zijn in planten. Deze chemicaliën zijn geen voedingsstoffen maar zijn er om de plant te beschermen. Ze vervullen uiteenlopende taken, maar bieden allemaal op de een of andere manier bescherming tegen schade of gevaar. De natuurlijke afweer van planten moet sterk zijn, want in tegenstelling tot dieren en mensen kunnen ze niet wegrennen voor gevaar. Sommige werken als antioxidanten, terwijl andere cellen beschermen tegen beschadiging of ziektes en infecties bestrijden. Er zijn meer dan 4000 verschillende fytochemicaliën en elk heeft zijn specifieke eigenschappen. Hoewel je ze niet kunt proeven, weet je dat ze aanwezig zijn omdat ze zorgen voor de kleur van verschillende soorten fruit en groenten: hoe rijker de kleur, hoe meer fytochemicaliën.
Fytochemicaliën, waaronder polyfenolen, hebben een positieve werking in ons lichaam. Ze versterken de potentiële gezondheidsvoordelen en de voedzame eigenschappen van het fruit, de groenten en andere plantaardige producten die we eten. Ze beschermen ons ook tegen gezondheidsproblemen op latere leeftijd, zoals diabetes type 2, hart- en vaatziekten en sommige vormen van kanker. En doordat ze ons immuunsysteem beschermen, hebben we er ook op korte termijn baat bij. Als fytochemicaliën zoals polyfenolen tijdens de verwerking van voedsel kunnen worden behouden, is dat dus een bonus.
We horen voedingsdeskundigen soms aanbevelen dat we 'de regenboog moeten eten'. Dat komt omdat elke kleur verschillende fytochemicaliën vertegenwoordigt en hoe gevarieerder we eten, hoe beter.